Eerste pagina Vorige Volgende Laaatste pagina Overzicht Afbeelding
Functionele blokken
Notities:
Het schema
---------------
Het principe
--------------
De energie komt via de dynamoaansluiting binnen. De stroom wordt door de diode 1N4007 enkelfasig gelijkgericht en gaat vervolgens naar het gelijkstroomkanaal,
waar ook de accu via een shuntweerstand op aangesloten is. Belangrijk is dat de diode minstens 1000 V kan weerstaan, om te voorkomen dat hij met 50 km/h
doorslaat en de hele schakeling(inclusief accu) in rook opgaat.
De andere tak gaat via het relais naar de koplamp en achterlicht. De koplamp staat normaal in rusttoestand op het accukanaal. Als er genoeg spanning over de
dynamo staat, dan trekt het relais aan en wordt de stroom voor de lamp direct geleverd door de dynamo. Om het verlies door het relais zo veel mogelijk te beperken
dient de relaisspoel hoogohmig te zijn(800 ohm) maar het schakelgedeelte minimaal 1,5 A te kunnen schakelen om te voorkomen dat hij blijft kleven. De elco van
220u dient om het snel aan en uit schakelen van het relais te verhinderen als de frequntie van dynamospanning nog laag is(bij langzaam rijden). Omdat het
relaisgedeelte pas in werking hoeft te treden als het licht gebruikt wordt, gaat de stroomafvoer via een schakelaar die gelijk loopt met de aan- en uitschakelaar van de
koplamp naar massa.
Over de schuntweerstand van ongeveer 12 miliohm(dus niet megaohm!)(niet kritisch) valt een klein spanninkje als er stroom doorheenloopt. Om te voorkomen dat
eventueel inductief gedrag van de shuntweerstand een enorme spanning zou kunnen veroorzaken bij inschakelen van apparatuur, wat het einde van de IC's zou
betekenen, zijn twee diodes over de shuntweerstand aangebracht, zodat de spanning nooit hoger dan -0,8 en 0,8 V kan worden. De polariteit van het spanninkje die
over de shuntweerstand staat is afhankelijk van de richting van de stroom die erdoor loopt. Het spanninkje wordt flink (theoretisch oneindig) versterkt door de twee
opamps 741 en wordt via een netwerk van diodes en schakelaartjes geleverd aan de ledjes. Als de accu wordt opgeladen wordt de spanning over de
shuntweerstand (en dus de ingangsspanning) negatief en wordt de bovenste opamp actief: het groene ledje gaat branden. Als er stroom wordt gebruikt wordt de
onderste opamp actief, dus gaat het rode ledje branden. Als de accu in rust is hoort er geen enkel ledje te branden. Is dat toch het geval, dan dient dat met het
omzetten van de DIL-schakelaartjes te worden voorkomen. Als men goed kijkt naar dat netwerk achter de opamps ziet men dat er 3 diodes in serie lopen en dat
over elk diodetje een schakelaartje is opgenomen. Als het schakelaartje open staat, valt er 0,8V over de diode, m.a.w de spanning naar de led wordt met 0,8V
verlaagd. Als er in de rusttoestand toch een ledje brand, kan de spanning worden verlaagd door één voor één schakelaartjes open te zetten totdat de spanning over
de led onder 1,8V is gedaald, zodat het niet meer brandt. Voor het groene ledje is dat 2,2V. Zodra er weer stroom in of uit de accu gaat, wordt de spanning van de
betreffende opamp hoger en gaat een ledje branden.
De sleutelschakelaar dient om leegloop van de accu te voorkomen en dient te worden omgezet bij het parkeren van de fiets, zodat gepruts aan de schakelaartjes op
het stuur geen leegloop van de accu meer betekent. De meetschakeling gebruikt zo weinig stroom(in rusttoestand) dat de accu dan zeker een week meekan. De
sleutel hoefd verder dan ook alleen nog maar te worden omgezet als de fiets lang niet wordt gebruikt.
Om het geheel te zekeren zijn vijf zekeringen in gebruik.(Het kan ook met één, maar dan werkt bij kortsluiting van één gedeelte in één klap niks meer) Twee daarvan
zijn voor toekomstige uitbreiding en daar hoeven dus nog niet direct zekeringen in de houders geplaatst te worden. De meest linkse zekering van 1A brand door als
de koplamp of achterlamp kortsluiting veroorzaakt. De tweede van links van 5A gaat naar het stopkontakt en brandt door als er een kortsluitingveroorzakend
apparaat op wordt aangesloten. De 3e en 2e van rechts zijn alleen zekeringhouders die open zijn gelaten voor toekomstige uitbreidingen, zoals een autoradio. De
meest rechtse is de hoofdzekering van 10A die doorslaat als bv de meetschakeling defect is of als een andere zekering niet doorslaat. Het is echter belangrijk dat de
hoofdzekering niet sneller is dan de andere zekeringen, want dan brand bij kortsluiting op maar één kanaal telkens de hoofdzekering door in plaats van de zekering
van het betreffende kanaal.
Nu de praktische bouw[klik]